In het kader van het agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb) hebben leden van agrarische collectieven, de bond van Friese Vogelwachten en vrijwilligers van LandschappenNL in 2022 weer op grote schaal tellingen uitgevoerd om het broedsucces van de grutto te bepalen. In totaal is er ruim 137.000 hectare gruttogebied gemonitord. Regionaal zijn er verschillen in resultaat te zien. Gemiddeld kleurt het broedsucces oranje (op basis van het stoplichtenmodel), een kleine voldoende. De meeste provincies staan op oranje. Provincie Zuid Holland kleurt rood en heeft een onvoldoende broedsucces. Het aantal broedparen grutto’s was in 2022 4% minder dan in 2021.
Bruto Territoriaal Succes
Eind april tellen vrijwilligers het aantal gruttoparen en eind mei het aantal gruttogezinnen met (deels bijna vliegvlugge) kuikens om het broedsucces van de grutto te bepalen. De verhouding tussen het aantal gruttoparen en het aantal gruttogezinnen geeft het Bruto Territoriaal Succes (BTS) weer. Dat is indicatief voor het broedsucces van de grutto. BTS-tellingen geven geen exact inzicht in het aantal vliegvlug geworden gruttokuikens, maar een globale indicatie van het broedsucces. De duiding hiervan wordt weergegeven met het stoplichtenmodel: groen, oranje en rood.
Gevalideerde tellingen
In 2022 hebben leden van agrarische collectieven, de Bond van Friese Vogelwachten en vrijwilligers van LandschappenNL in 532 gebieden in ons land op een oppervlakte van 137.000 hectare grutto’s geteld. Deze gegevens zijn opgenomen in de Boerenlandvogelmonitor en het registratiesysteem van de Bond van Friese Vogelwachten (BFVW). Daarbij werden eind april ruim 10.500 broedparen geteld en eind mei ruim 7.000 gezinnen (gruttoparen met kuiken(s)). Na validatie van de tellingen werd het broedsucces (BTS) vastgesteld op oranje. LandschappenNL heeft de validatie van de tellingen uitgevoerd, zodat alleen correct uitgevoerde tellingen zijn meegenomen in de conclusie over het hierboven genoemde broedsucces van de grutto in 2022. De resultaten zijn in lijn met de slaapplaatsentelling, zoals die dit jaar uitgevoerd is door Sovon en Vogelbescherming Nederland.
Lerend beheren
Beheermonitoring geeft inzicht in waar het beheer goede resultaten oplevert en waar verbetering nodig is voor gebieden. Samenwerking tussen terreinbeherende organisaties, agrarische collectieven en vrijwilligers kan in veel gebieden tot een succesvol weidevogelbeheer leiden en die samenwerking zou ook veel meer nagestreefd moeten worden. Daarbij biedt de nieuwe periode (2023 – 2028) van het ANLb kansen voor aanpassingen in het beheer en meer focus op kwalitatief goed kuikenland, waarin de kuikens ongestoord op kunnen groeien. Van 1 mei tot 1 juli is er op elk moment geschikt kuikenland nodig voor de grutto en soorten als de kievit, scholekster en tureluur. Dit vraagt om een gebiedsgericht mozaïekbeheer van de graslanden in dat gebied. Greppel plasdras en extensieve beweiding zijn voorbeelden van maatregelen waarmee kuikens goed kunnen opgroeien. Wanneer hier meer op ingezet wordt, kan en moet het broedsucces de komende jaren voldoende zijn om de weidevogelpopulatie stabiel te houden.
Meer informatie
LandschappenNL: Theo Vogelzang: t.vogelzang@landschappen.nl en 06-30246702
LandschappenNL: Maarten van Beek: m.vanbeek@collectieflopikerwaard.com en 06-15667860